Bij het werken met de hef- en schuifparkeeruitrusting moet er een wisselparkeerplaats zijn, dat wil zeggen een lege parkeerplaats

Bij het werken met hef- en schuifparkeerapparatuur moet er een wisselparkeerplaats zijn, dat wil zeggen een lege parkeerplaats. De berekening van de effectieve parkeerhoeveelheid is daarom geen eenvoudige superpositie van het aantal parkeerplaatsen op de begane grond en het aantal verdiepingen. Over het algemeen is een grotere garage verdeeld in meerdere units, en kan een unit slechts door één persoon na elkaar worden in- en uitgeladen, niet door twee of meer personen tegelijk. Een te grote unit zal daarom de efficiëntie van de in- en uitlading verminderen; een te kleine unit zal het aantal parkeerplaatsen verminderen en de benuttingsgraad van de ruimte verminderen. Uit ervaring blijkt dat één unit verantwoordelijk is voor 5 tot 16 voertuigen.

Selectiepunten

1 Mechanische hef- en schuifparkeerapparatuur moet zijn voorzien van noodstopknoppen om overschrijding van de limiet te voorkomen, voorzieningen voor de lengte, breedte en bovengrens van het voertuig, voorzieningen voor het blokkeren van voertuigen, het per ongeluk detecteren van personen en voertuigen en het detecteren van de positie van de auto op de pallet, voorzieningen voor het voorkomen van pallets, waarschuwingsvoorzieningen, etc.

2 De binnenruimte met mechanische parkeerapparatuur moet voorzien zijn van goede ventilatie en ventilatievoorzieningen.

3 De omgeving waar mechanische parkeerapparatuur wordt geïnstalleerd, moet beschikken over goede verlichting en noodverlichting.

4 Om te voorkomen dat er water in en onder de parkeerapparatuur blijft staan, moeten er volledige en effectieve afwateringsvoorzieningen worden aangebracht.

5 De omgeving waarin mechanische parkeerapparatuur is opgesteld, dient te voldoen aan de plaatselijke brandveiligheidseisen.

6 Met uitzondering van andere vormen van externe geluidshinder mag het geluid dat door parkeerapparatuur wordt gegenereerd, niet hoger zijn dan de lokale normen.

7 JB/T8713-1998 bepaalt dat de opslagcapaciteit van één set hef- en schuifparkeerapparatuur 3 tot 43 bedraagt, volgens de principes van economische rationaliteit en gebruiksgemak.

8 De hoogte van de in- en uitgangen van mechanische parkeerapparatuur mag in het algemeen niet minder dan 1800 mm bedragen. De breedte van het gangpad moet met meer dan 500 mm worden vergroot op basis van de breedte van geschikte parkeervoertuigen.


Plaatsingstijd: 07-03-2023